Johannes Jacobus (Jan) Gregoor (Den Haag 1914 – Veldhoven 1982)

Gregoor

Jan Gregoor was een Nederlands schilder en tekenaar. Hij volgde een opleiding tot lithografisch tekenaar bij Lithografie Lankhout en Mortelmans (1928-1930) en een avondcursus aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in ’s-Gravenhage (1930-1934). Tijdens de Tweede Wereldoorlog stelde hij zijn artistieke talenten in dienst van het verzet, door postzegels en identiteitsdocumenten te vervalsen, daarbij soms geassisteerd door Max Velthuijs.
Na de oorlog, van 1946 tot 1958, woonde hij in Cuijk. Hij maakte daar samen met Wim Noordhoek, Enno Brokke en Ap Sok deel uit van de kern van de Cuijkse Groep, een groep kunstenaars met als inspiratiebron het Land van Cuijk. In 1958 maakte hij studiereizen naar Frankrijk en Spanje. In 1958 verhuisde hij naar Eindhoven, waar hij ging lesgeven aan de Academie voor Industriële Vormgeving Eindhoven, waar hij Helen Berman, Els Coppens-van de Rijt, Jan Dibbets en Jan van Gemert onder zijn studenten telde. Hij was een broer van criticus en essayist Nol Gregoor.
Jan Gregoor was zowel schilder als tekenaar; hij heeft tevens gewerkt als lithograaf (1929-1938) en cartografisch tekenaar (1938-1945). De materialen die hij gebruikte waren vetkrijt en waskrijt in 1947-1958; daarna olieverf, gouaches in expressionistische stijl (ca. 1966), krijt- en pentekeningen, mozaïeken (school Westerbeek). Hij heeft veel stillevens gemaakt die soms wat surrealistisch aandoen, voorts portretten, landschappen (rond Nijmegen) en stadgezichten (o.a Parijs). Na 1965 verandert zijn stijl opvallend; de ingetogen kleuren maken plaats voor lichte, heldere kleuren, en rond 1968 wordt zijn stijl abstract genoemd. Vanaf 1953 is zijn werk regelmatig geëxposeerd in galeries en musea, o.a. het Van Abbemuseum in Eindhoven, he Stedelijk Museum in Amsterdam en het Boymans van Beuningen Museum in Rotterdam.


Jan Gregoor was a Dutch painter and draftsman. He trained as a lithographic draftsman at Lithografie Lankhout en Mortelmans (1928-1930) and took an evening course at the Royal Academy of Fine Arts in The Hague (1930-1934). During the Second World War he put his artistic talents to work for the resistance, by forging stamps and identity documents, sometimes assisted by Max Velthuijs.
After the war, from 1946 to 1958, he lived in Cuijk. There, together with Wim Noordhoek, Enno Brokke and Ap Sok, he was part of the core of the Cuijkse Groep, a group of artists inspired by the Land van Cuijk. In 1958 he made study trips to France and Spain. In 1958 he moved to Eindhoven, where he started teaching at the Eindhoven Academy of Industrial Design, where his students included Helen Berman, Els Coppens-van de Rijt, Jan Dibbets and Jan van Gemert. He was a brother of critic and essayist Nol Gregoor.
Jan Gregoor was both a painter and a draftsman; he also worked as a lithographer (1929-1938) and cartographic draftsman (1938-1945). The materials he used were crayons and wax crayons in 1947-1958; after that oil paint, gouaches in expressionist style (ca. 1966), chalk and pen drawings, mosaics (Westerbeek school). He made many still lifes that sometimes seem somewhat surreal, as well as portraits, landscapes (around Nijmegen) and cityscapes (including Paris). After 1965 his style changed noticeably; the subdued colours make way for light, bright colours, and around 1968 his style is called abstract.
From 1953 onwards his work has been regularly exhibited in galleries and museums, including the Van Abbemuseum in Eindhoven, the Stedelijk Museum in Amsterdam and the Boymans van Beuningen Museum in Rotterdam.