Wilhelmus Hendrikus Petrus Johannes (Willem) de Zwart

(Den Haag 1862 – Den Haag 1931)

willem-de-zwart

Wilhelmus Henricus Petrus Johannes van Stade, beter bekend als Willem de Zwart. Zijn vader beschilderde rijtuigen. Op viertienjarige leeftijd, in 1875, gaat hij in de leer bij een wagenmaker om in de sporen van zijn vader te treden. Hij tekende al diverse onderwerpen en hij ging in 1876 lessen volgen aan de avondklas van de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Kort daarna wordt hij leerling op het atelier van Jacob Maris. Daar leerde hij stillevens schilderen en maakte hij kopieën van zestiende en zeventiende -eeuwse meesters. In 1881 heeft De Zwart een eigen atelier en in 1883 ontvangt hij de Koninklijke subsidie. In oktober 1885 gaat De Zwart samen met Breitner naar Drenthe om te schilderen. In 1886 woonde hij in Den Haag,1889 in Loosduinen, 1894 Soest, 1897 Hilversum, 1898 Laren, 1905 Bloemendaal waar hij problemen kreeg met zijn geestelijke gezondheid. 1906 Loosduinen, 1908 Veur bij Leidschendam daarna Den Haag.
Tekst: De Valk Laren
In de keuze van zijn onderwerpen behoorde Willem de Zwart tot de Haagse School, in zijn stijl en kleurgebruik tot de Amsterdamse impressionisten. Hij wordt dan ook wel de ‘Haagse Breitner’ genoemd. Zijn landschappen, figuurstukken en stillevens schilderde hij met een vlotte, gedurfde penseelstreek. De verf bracht hij dik aan, soms direct uit de tube, met felle kleurtoetsen in uitbundige roden, gelen en blauwen, waardoor zijn schilderijen een bijzondere levendigheid kregen. Musea: o.a. Haags Gemeentemuseum en Museum Kröller-Müller in Otterlo.


Wilhelmus Henricus Petrus Johannes van Stade, better known as Willem de Zwart. His father painted carriages. At the age of fourteen, in 1875, he became an apprentice to a carriage maker to follow in his father’s footsteps.
He already drew various subjects and in 1876 he started taking lessons at the evening class of the Royal Academy of Fine Arts in The Hague. Shortly afterwards he became a pupil at the studio of Jacob Maris. There he learned to paint still lifes and made copies of sixteenth and seventeenth century masters. In 1881 De Zwart had his own studio and in 1883 he received the Royal subsidy. In October 1885 De Zwart went to Drenthe with Breitner to paint. In 1886 he lived in The Hague, 1889 in Loosduinen, 1894 Soest, 1897 Hilversum, 1898 Laren, 1905 Bloemendaal where he had problems with his mental health. 1906 Loosduinen, 1908 Veur near Leidschendam then The Hague.
Text: De Valk Laren
In his choice of subjects Willem de Zwart belonged to the Hague School, in his style and use of colour to the Amsterdam Impressionists. He is therefore also called the ‘Hague Breitner’. He painted his landscapes, figure pieces and still lifes with a smooth, daring brushstroke. He applied the paint thickly, sometimes directly from the tube, with bright colour touches in exuberant reds, yellows and blues, which gave his paintings a special liveliness. Museums: including the Hague Municipal Museum and the Kröller-Müller Museum in Otterlo.